Erosiemaatregelen: een win-win situatie voor landbouw, bodem en natuur
In het glooiende landschap van de Vlaamse Ardennen worden door landbouwers, onder impuls van de nieuwe wetgeving, verschillende erosiebestrijdingsmaatregelen toegepast. Deze maatregelen zorgen niet alleen voor het tegengaan van erosie, maar kunnen onder de juiste omstandigheden ook een positieve invloed hebben op de biodiversiteit boven en onder de grond.
- Invloed erosiemaatregelen op bodembiodiversiteit en – kwaliteit
In de bodem komt een complex voedselweb voor (zie figuur) bestaande uit verschillende soorten organismen: bacteriën (bijv. Rhizobiumbacteriën), schimmels, springstaartjes, regenwormen,… .
Deze bodemorganismen passen binnen het begrip functionele agrobiodiversiteit (FAB), m.a.w. biodiversiteit dat voordelen oplevert voor de landbouwproductie: Een goed functionerend voedselweb vervult een aantal nuttige functies (ook wel ecosysteemdiensten genoemd) in de bodem: opbouw en afbraak van organische stof, regulatie van de nutriëntenstroom, ziekte – en plaagwering (bijv. bodemaaltjes) en de opbouw en onderhoud van de bodemstructuur.
Niet-kerende bodembewerking
Niet-kerende bodembewerking heeft als erosiemaatregel, in tegenstelling tot klassiek ploegen, een positieve invloed op de bodem en dus ook op de bodembiodiversiteit door de minder grote verstoring van de bodem die deze techniek met zich meebrengt. Door het niet-keren van de grond gaat o.a. het bacterieel leven en de schimmelwerking in de bodem toenemen. Bij niet ploegen kan bijvoorbeeld de Mycorrhiza schimmel zich goed gaan ontwikkelen en dit is op zijn beurt voordelig voor de landbouwgewassen omdat deze schimmel zich kan voeden met bodemaaltjes. Verder kunnen micorrhiza zorgen voor extra mineralen voor de plantenwortels.
Een ander belangrijk organisme in de bodem zijn de regenwormen. De waterhuishouding, de infiltratie van regenwater (door de poriënstructuur) en het vasthouden van water in drogere periodes verbetert door de aanwezigheid van een hoge regenwormenbiomassa in de bodem. De draagkracht van de bodem bij hevige regenval verhoogt hierdoor. Vooral de ‘Pendelaars’ zijn hierbij belangrijk. Deze grote regenwormen graven gangen tot 3m diep. In een goede akkerbodem vind je er ongeveer 50 tot 80 per m² terug. Indien er niet meer wordt geploegd en er gebruikt wordt gemaakt van niet-kerende bodembewerking komen deze pendelaars naar boven. Klassiek ploegen onderbreekt deze regenwormgangen waardoor de pendelaars afsterven. Vooral de druk op de bodem door gebruik van te zware machines is nefast voor de regenwormen. Met lage bandendruk op het perceel gaan kan al een verschil maken. In het najaar wordt een bandendruk van maximaal 1.2 bar aangeraden en in het voorjaar slechts 0.6.
Om echter een goed bodemvoedselweb te bekomen en te onderhouden is het belangrijk om steeds consequent niet-kerende bodembewerking toe te passen, want reeds bij 1x ploegen valt de bodemkwaliteit al met 60% terug omdat het bodemleven zich wegens de verstoring terug moet gaan herstellen. Een bodem waar planten en plantenresten aanwezig zijn, zonder een goed ontwikkeld bodemleven, vormt een paradijs voor bodemziekten. Een goed ontwikkeld bodemweb zorgt voor een goede vertering van plantenresten, op die manier is er minder ziektedruk van gewasresten en bodemziektes.
Bodemorganismen vervullen vele functies en in het algemeen kan worden aangenomen dat een hoge bodembiodiversiteit zorgt voor een hoge bodemkwaliteit. De bodembiodiversiteit en – kwaliteit zijn dus met elkaar gerelateerd. Een vruchtbare grond met voldoende voedingsstoffen en weinig schadelijke organismen is een onmisbaar element voor een duurzame productie van landbouwgewassen. Niet-kerende bodembewerking heeft dus, naast het tegengaan van erosie, een positieve invloed op de bodembiodiversiteit en daardoor indirect ook op de bodemkwaliteit die dan van belang is voor de teelt van landbouwgewassen.
Drie types van regenwormen in de bodem:
- Strooiselbewoners: rood, zeer beweeglijk. Verteren plantenresten, compost en mest en zorgen zo voor het vrijkomen van voedingsstoffen voor de gewassen
- Grondbewoners: grauwe, grijze kleur, zorgen voor de beluchting van de bodem via het maken van gangen.
- Pendelaars: grote wormen met rode kop en lichtroze achterkant. Graven lange verticale gangen die zorgen voor de lucht- en watertransport in de bodem
- Invloed erosiemaatregelen op bovengrondse biodiversiteit
Naast niet-kerende bodembewerking kunnen ook andere erosiemaatregelen een positieve invloed hebben op de bodembiodiversiteit en biodiversiteit in het algemeen. Het aanleggen van grasgangen, grasbufferstroken of het inzaaien van groenbedekkers heeft ook een positieve invloed op de bodembiodiversiteit. Bovendien worden door het toepassen van deze maatregelen kleine biotopen gecreëerd die kansen kunnen bieden aan verschillende soorten vogels, kevers, insecten en kleine zoogdieren.
Grasstroken
Via de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) kunnen ook beheerovereenkomsten worden afgesloten i.f.v. erosiebestrijding. Een mogelijke beheerovereenkomst hierbij is de aanleg en onderhoud van een grasbufferstrook. In combinatie met een aangepast maairegime kunnen deze grasbufferstroken naast het bestrijden van erosie ook dienen als nest- en schuilplaats voor akkervogels zoals bijvoorbeeld de Patrijs. Op die manier kunnen bovenstaande erosiemaatregelen dus een positief effect hebben op de biodiversiteit.
Erosiepoel
Een erosiepoel kan voordelig zijn voor heel wat amfibiesoorten zoals de kleine watersalamander, de bruine en de groene kikker, … . Deze amfibieën kunnen op hun beurt dan weer andere dieren aantrekken zoals reigers.
Ook het inzaaien van groenbedekkers voorkomt de afstroom van vruchtbare grond op erosiegevoelige percelen, maar zorgt ook voor de invulling van het ecologisch aandachtsgebied (EAG) binnen de vergroening van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB).
De figuur hiernaast toont de belangrijkste voordelen van groenbedekkers voor de natuur.
Imker Patrick Goorix legt tijdens de demodag groenbedekkers uit wat het voordeel is van verschillende soorten groenbedekkers voor de bijen:
REFERENTIES:
http://www.rlva.be/natuur-en-landschap
https://natura2000.vlaanderen.be/gebied/vlaamse-ardennen
Stowa, (2015), Goede grond, goed voor landbouw, natuur én waterbeheer, Tekst en van Weeren, Deventer, Utrecht,
MIRA, (2013), Milieurapport Vlaanderen, Themabeschrijving Bodemkwaliteit, Overloop S., Vlaamse Milieumaatschappij, www.milieurapport.be
Vandermersch M., Valckx J., (2012), Bodemorganismen@work, Over het leven in landbouwbodems, Provincie Vlaams-Brabant, 23 blz.
Meiresonne L., Turkelboom F. (2014), Biodiversiteit als basis voor ecosysteemdiensten in Vlaanderen,Tweede editie, Mededelingen van het Instituut voor Natuur en Bosonderzoek INBO.M.2014.1817081., Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek,Brussel
Reubens B., D’Haene K., D’Hose T., Ruysschaert G. 2010. Bodemkwaliteit en landbouw: een literatuurstudie. Activiteit 1 van het Interregproject BodemBreed. Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO), Merelbeke-Lemberge, België. 203 p.
Info sheet zelfstandig landbouwadviseur Stefan Muijtjens